Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij noemde zijn naam [18]Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over ons werk, en over de smart onzer handen, [19]vanwege het aardrijk, dat de HEERE vervloekt heeft! 18. In het Nieuwe Testament genaamd Noe, Luk.3:36; 1 Petr.3:20; Hebr.11:7. De twee Hebreeuwse woorden Noach en Nicham, die hier beiden gebruikt worden, hebben enige gelijkheid. Het ene betekent rusten, waarvan de naam Noach genomen is; het andere vertroosten, waarmede de reden der benaming aangewezen wordt, want Lamech, zonder twijfel door des Heeren Geest onderricht zijnde, heeft gezien dat Noach tot wat bijzonders zou gebruikt worden. 19. Zie boven hoofdstuk hfdst.3 vs.17,18,19, hfdst.4 vs.11.